CPB-directeur Pieter Hasekamp verwacht dat verdere afbouw van de hypotheekrenteaftrek "doet iets voor de woningmarkt". Deze maatregel, die in meerdere verkiezingsprogramma's terugkomt, zal volgens hem de prijsstijgingen van koopwoningen op zijn minst afremmen.
De gevolgen voor de koopkracht van huizenbezitters hangen af van de specifieke invulling. Per politieke partij verschillen de plannen aanzienlijk in tempo en aanpak van de afbouw.
Uiteenlopende partijplannen
Volt stelt de meest ingrijpende verandering voor door de hypotheekrenteaftrek al binnen de komende kabinetsperiode volledig af te bouwen. De pro-Europese partij wil daarnaast de eigen woning als vermogen gaan belasten als onderdeel van een bredere hervorming van het belasting- en toeslagenstelsel.
GroenLinks-PvdA en D66 hanteren een gematigder tempo door twaalf jaar de tijd te nemen voor de afbouw. Dit volgt grofweg het tempo dat het kabinet-Rutte III eerder hanteerde voor het verminderen van dit fiscale voordeel voor huizenbezitters.
De ChristenUnie wil huizenbezitters meer tijd geven door de afbouw over vijftien jaar uit te smeren. Het CDA kiest voor de langste overgangsperiode van dertig jaar om de financiële impact te spreiden.
Stijgende woonlasten
Het CPB stelt vast dat de woonlasten voor huizenbezitters hierdoor stijgen, terwijl niet altijd duidelijk is of en hoe zij daarvoor worden gecompenseerd. Veel partijen noemen een algemene verlaging van de loonbelasting als middel om de pijn te verzachten, maar moeten dat voordeel dan wel delen met werkenden die geen eigen woning hebben.
De overige partijen die hun plannen lieten doorrekenen, kiezen ervoor de hypotheekrenteaftrek in stand te houden. SP, Partij voor de Dieren en DENK willen de aftrek wel blijven toestaan, maar niet meer voor heel dure woningen.
Bronnen gebruikt: "ANP" Let op: Dit artikel is bewerkt met behulp van Kunstmatige Intelligentie.