Het aandeel economisch zelfstandige vrouwen in Nederland blijft steken op 70 procent, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek. Dit percentage komt overeen met vrouwen die minstens het bijstandsniveau verdienen uit eigen werk.
Bij mannen ligt dit aandeel al langer stabiel rond de 83 procent. De jarenlange groei bij vrouwen kwam in 2023 tot stilstand, na een periode van gestage vooruitgang tot en met 2022.
Oorzaken van stagnatie
De stagnatie ontstond doordat het minimumloon en bijstandsuitkeringen omhooggingen, terwijl de netto-inkomens van werkenden deze stijging niet overtroffen. Hierdoor werden minder vrouwen als economisch zelfstandig geclassificeerd volgens de CBS-maatstaven.
Ook het afgelopen jaar bleef verdere groei uit. Volgens het CBS werkten zowel vrouwen als mannen niet aanzienlijk meer uren dan in voorgaande jaren.
Verschillen tussen groepen
Het aandeel economisch zelfstandige mannen schommelt sinds 2018 boven de 80 procent. Bij vrouwen groeide het percentage in diezelfde periode van 63 naar 70 procent, vooral doordat zij meer uren gingen werken.
De regionale verschillen zijn aanzienlijk. In Urk toont zich het grootste verschil tussen mannen en vrouwen, met respectievelijk 89 en 60 procent economische zelfstandigheid.
In Groningen is dit verschil het kleinst, met 77 procent bij mannen tegenover 72 procent bij vrouwen. Het CBS rapporteerde eerder deze maand dat het aantal vrouwen zonder eigen inkomen daalde van 10 procent tien jaar geleden naar 6 procent vorig jaar.
Bronnen gebruikt: "ANP" Let op: Dit artikel is bewerkt met behulp van Kunstmatige Intelligentie.