Onderhandelingen bij de Verenigde Naties over een bindend verdrag tegen plasticvervuiling boeken onvoldoende vooruitgang. De Ecuadoraanse diplomaat Luis Vayas Valdivieso, voorzitter van de gesprekken, sprak zaterdag in Genėve van "onvoldoende" vooruitgang tijdens een tussentijdse evaluatie tegen afgevaardigden van 184 landen.
"We zijn in een kritieke fase beland waarin we echt een duwtje nodig hebben om ons gezamenlijke doel te bereiken", aldus Valdivieso. De onderhandelingen begonnen dinsdag en hebben tot donderdag de tijd om tot een akkoord te komen.
Dit is de tweede grote poging om tot een internationaal 'plasticakkoord' te komen, nadat een conferentie in Zuid-Korea vorig jaar zonder akkoord eindigde. "14 augustus is niet alleen de deadline voor ons werk, het is de datum waarop we iets moeten leveren", benadrukte voorzitter Valdivieso.
De onderhandelingsteksten tijdens het proces zijn steeds verder verwaterd, wat tot teleurstelling leidde bij ongeveer honderd landen. Dit was inmiddels de zesde conferentie sinds 2022 die specifiek gericht was op het aanpakken van plasticvervuiling.
Olieproducerende landen vormden daarbij het grootste obstakel. Een blok van progressieve landen, waaronder de EU, het Verenigd Koninkrijk, Canada en Kenia, stond tegenover deze olieproducerende naties.
Wereldwijd wordt jaarlijks 450 miljoen ton plastic geproduceerd, waarvan ongeveer 0,5 procent in de oceaan terechtkomt. Een succesvol verdrag zou vergelijkbaar zijn geweest met het Parijs Klimaatakkoord als milieukundige doorbraak.
Bronnen gebruikt: "ANP", "AFP", "NOS", "DeGelderlander" Let op: Dit artikel is bewerkt met behulp van Kunstmatige Intelligentie.
