Het grootste pensioenfonds van Nederland verhoogt de pensioenen met 2,8 procent. ABP trekt per 1 januari de uitkeringen van alle 3,1 miljoen deelnemers op, waaronder huidige en voormalige werknemers in het onderwijs en bij de overheid. De verhoging sluit aan bij de prijsstijging die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) berekende tussen september 2024 en september 2025.
Topman Harmen van Wijnen van het in Heerlen gevestigde pensioenfonds benadrukt de wens van deelnemers om hun levensstandaard te behouden. «Onze deelnemers willen een pensioen waarbij ze na pensionering op dezelfde manier kunnen leven als daarvoor», aldus Van Wijnen. De financiële positie van ABP maakt de volledige koppeling aan de inflatie mogelijk.
Sterke financiële basis
ABP beschikt over voldoende financiële ruimte voor de verhoging. «We hebben een gezonde financiële positie en voldoende geld in kas om de pensioenen volledig mee te laten stijgen met de prijzen», licht Van Wijnen toe. Eind oktober stond de dekkingsgraad van het fonds op 123,6 procent - ruim boven de vereiste 105 procent voor de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel.
Het fonds streeft ernaar om op 1 januari 2027 over te stappen naar het nieuwe pensioenstelsel. De overheid hanteert flexibele regels voor fondsen die deze transitie willen maken, waarbij een dekkingsgraad boven de 105 procent vereist is. Dit betekent dat het fonds 105 euro in kas heeft voor elke 100 euro aan pensioenverplichtingen.
Premies stijgen licht
De algemene premie voor ABP gaat in 2026 van 27 procent naar 27,1 procent. Militairen met een eigen pensioenregeling bij ABP betalen juist minder: hun premie daalt van 24,3 procent naar 24 procent.
ABP staat niet alleen in de pensioenverhoging. Pensioenfonds PME kondigde vorige week een identieke verhoging van 2,8 procent aan voor ongeveer 170.000 gepensioneerden in de metaal- en technologische industrie.
Let op: Dit artikel is gemaakt met Kunstmatige Intelligentie (AI).










