Het dodental door overstromingen en modderstromen op het Indonesische eiland Sumatra is gestegen tot boven de 900. De Indonesische rampendienst meldde zaterdag dat 908 mensen om het leven zijn gekomen en 410 nog vermist worden. Gouverneur Muzakir Manaf van de zwaarst getroffen provincie Atjeh waarschuwt nu voor een dreigend hongersnood in de verwoeste regio's.
De gouverneur schetste een apocalyptisch beeld van zijn provincie. «Mensen gaan niet dood van de overstromingen, maar van de honger», aldus Manaf. Hij beschreef Atjeh als «volledig vernield». Over veel getroffen gebieden zei hij: «Veel dorpen en districten zijn alleen nog maar namen.»
Bredere ramp in Zuidoost-Azië
De ramp op Sumatra maakt deel uit van een bredere weercatastrofe in Zuidoost-Azië. In totaal zijn in de regio bijna 1790 mensen omgekomen door het extreme weer. Ook Sri Lanka, Maleisië, Thailand en Vietnam werden getroffen door hevige overstromingen en modderstromen.
De rampen zijn veroorzaakt door dagenlange hevige regenval tijdens het moessonseizoen. Op Sumatra werd de situatie verergerd door twee tropische cyclonen, waaronder cycloon Senyar. Complete dorpen zijn van de kaart geveegd en grote delen van de infrastructuur zijn weggespoeld.
Hulpverlening gehinderd
Hulpoperaties worden ernstig belemmerd door de verwoeste infrastructuur. Ingestorte bruggen, vernielde wegen en beschadigde elektriciteitsmasten maken veel dorpen in de regio Atjeh-Tamiang onbereikbaar. De afsnijding van deze gebieden vergroot de angst voor hongersnood, vooral omdat voedselvoorraden niet meer kunnen worden aangevuld.
Het moessonseizoen in Zuidoost-Azië loopt normaal gesproken van november tot april. Klimaatverandering intensiveert de stormen, wat leidt tot meer extreme neerslag, plotselinge overstromingen en zwaardere windstoten.
Let op: Dit artikel is gemaakt met Kunstmatige Intelligentie (AI).



